Korte geschiedenis
Men weet niet met zekerheid wanneer de mens precies begonnen is met het knopen van tapijten. Het oudste geknoopte tapijt waarover we beschikken dateert uit de vijfde eeuw voor Christus. Het werd in 1949 ontdekt door de Russische archeoloog Serghei Ivanovitch Rudenko in het graf van een Scytisch leider in de Pazyrik-vallei van het Altaï-gebergte in Siberië op 1650 meter hoogte (bewaard in het ijs). Het gaat om een wollen tapijt met symmetrische knopen (Ghiordesknoop) met korte pool, van hoogstaande technische en artistieke kwaliteit. Het heeft een dichtheid van 3.600 knopen/dm2 en is 2m x 1m83 groot.
Het tapijt van Parzyrik wordt bewaard in het Hermitage museum in Sint-Petersburg.
Hoewel het onmogelijk is om met zekerheid de oorsprong van dit tapijt vast te stellen, is het hoogstwaarschijnlijk het werk van nomadenvolkeren.
Het tapijt, dat algemeen wordt beschouwd als kunstvoorwerp en symbool van Oosterse trots, bereikte onze gewesten ten tijde van Marco Polo. Met de ontwikkeling van de zeevaartroutes raakte het majestueuze Oosterse tapijt stilaan in onze Westerse beschaving verankerd maar nooit zijn we erin geslaagd het te imiteren.
Het tapijt behoort immers volledig tot de Oosterse beschaving. Er worden in ons land veel tapijten ingevoerd voornamelijk vanuit Turkije, de Kaukasus, Iran (het vroegere Perzië), Afghanistan, India, Pakistan, islamitisch China, Noord-Afrika en de Balkanlanden.
Eeuwenlang golden ze als een waardevolle belegging. Tegenwoordig is hun prijs niet langer een obstakel en zijn ze een veelgebruikt kunstvoorwerp geworden.